Under the flyway; Helgoland verkend
Jan de Graaf
“On 18 April 1947 – Hitlers birth day – British forces set off the largest non-nuclear explosion in history. The target was a small island in the North Sea, thirty miles off the German coast, which for generations had stood as a symbol of Anglo-German conflict: Heligoland.”
Jan Rüger, Heligoland: Britain, Germany and the Struggle for the North Sea (London 2017).
Veldwerk
Overal waar je kijkt, lijkt Helgoland getroffen door geweld. De explosie in het voorjaar van 1947 was bedoeld om aan dat geweld een eind te maken. Een eind aan het eiland als betwist terrein, simpelweg door een eind aan het eiland te maken. Het uiterste voornemen: een eind maken aan alles wat er fout was aan Duitsland. Het Duits nationalisme en militarisme diende verpulverd. Was Helgoland eenmaal vernietigd dan was die afrekening een fikse stap op streek, althans dat was de inschatting van de toenmalige overwinnaars. Vandaag staat Helgoland weer fier overeind. Wederom Duits, omspoeld door wat sinds 1956 de naam draagt van de Duitse Bocht, German Bight. Helgoland blijkt een geschikte standplaats voor wie iets op wil steken van de lotgevallen van deze ‘internationale’ wateren.
1 Kaart van de Noordzee en omgeving zoals dagelijks gebruikt bij de radioberichten,The shipping Forecast van de Britse Meteorologische Dienst (sinds 1867). Wee de traditionele Britten, in 2002 veranderden ze de ‘zeenaam’ Finisterre in Fitzroy, ere aan de kapitein van Darwins Beagle, en oprichter van de Dienst.
Volgwerk
Het treffen tussen eiland en buitenstaander kan ook iets fraais te weeg brengen: een wetenschappelijke vondst. Neem het Duitse bedenksel Oecologie, een neologisme uit het midden van de 19e eeuw, bedacht door de bioloog Ernst Haeckel (1834-1919). Op Helgoland, zo wil het verhaal, toen nog een eiland ver buiten de intellectuele centra. Eenmaal gepubliceerd, waarschijnlijk in de jaren 1850, zwalkte de term Oecologie wat door Europa in het rond, een tijdschrift met die naam zag het licht, dat provoceerde een tegen-tijdschrift dat zo ongeveer hetzelfde aan de man wilde brengen, om op een zeker moment als een meertalig woord te beklijven. Wereldwijd werd ecologie de naam van een nieuw kennisdomein, kort gezegd, de logos die studie maakt van de wisselwerking tussen hoe iets leeft en waar dat leeft.
Tegen de tijd dat zo’n term gemeengoed is, zijn we meestal vergeten waar en door wie al de inspanningen zijn geleverd om een dergelijk nieuw paradigma in het zadel te helpen. Die geschiedenissen weer oprakelen, lijkt ons een zinnige uitwerking van zoiets als een culture of curiosity, om te beginnen op Helgoland.
Helgoland op het eerste gezicht: in de lucht
Een wereldgids is Eilanden (Amsterdam 2013) van Albert Beintema, een isolario van een denkbeeldige archipel, 93 reëel bestaande eilanden, alfabetische geordend. Het enige eiland onder de H is Helgoland. Beintema’s first gaze is ornitho-geografisch. Elk eiland is een vogeleiland. Texel en Helgoland voorop, beide inmiddels met een lange staat van dienst, Texel kreeg een vogeltrekstation in 1931, Helgoland al eerder. De Vogelwarte bleek een wetenschappelijk-institutionele primeur van formaat. Helgoland werd een spil in een wijd vertakt netwerk dat zich uitstrekte tot in alle uithoeken van de East Atlantic Flyway. Anno 2016 zocht onze expeditie naar resten. Weinig kans, de explosie van 1947 had daadwerkelijk een groot deel van het eiland verwoest, met inbegrip van de legendarische Vogelwarte.
2 Stadsman en kunstenaar Heinrich Gätke (1814-1897) kwam in 1837 voor een korte vakantie naar Helgoland. Een paar jaar later keerde hij er terug om niet meer te verrekken. Hij trad in Britse dienst, werd vogelvanger, vogelkijker, vogelringer, opgezette-vogelverkoper en auteur. ‘Die Vogelwarte Helgoland’ (1891), in het Engels vertaald als ‘The birds of Heligoland’ (1893) werd een befaamd ornithologisch boek over trekvogels, het verslag van een halve eeuw geduldig en nauwgezet observeren: ‘one of earliest and greatest books on the migration of birds ever written’, aldus Tom Blass in ‘The naked shore’ (2015). Gätke gaf de vogelnamen in het Latijn en Engels, en ook in het Helgolands; terloops de verwantschap suggererend tussen laatst genoemde talen, sterker, de Helgolandse vogels voelden zich eerder Engels dan Duits. Een jaar nadat Helgoland bij Duitsland was ingelijfd, werd het Biologische Instituut opgericht, vanuit de Academie van Wetenschappen in Berlijn. De kern van het nieuwe instituut was de vogelcollectie van Gätke, Vanaf 1899 werd het natuur-historisch Noordzee-museum, een leerzame plek voor de lokale bevolking, vooral een onmisbare bron voor systematisch wetenschappelijk onderzoek. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog is de vogelverzameling door de Engelse explosies verwoest.
Helgoland in tweede instantie: in zee
Een tweede blik op Helgoland biedt zicht op de onderwaterwereld. Gedroomde beesten, onopgeloste raadsels, cultuurhistorisch is de zee een schatkamer. In de jaren 1930 dachten archeologen op het spoor te zijn van de oerversie van de Duitse Heimat. In dezelfde tijd dat Helgoland werd ontworpen als hoofdstad van een oceanisch heersend Derde Rijk, zochten oudheidkundigen naar de verdronken stad Vineta, een soort Atlantis maar dan Germaans van kleur. In kleine kring blijkt deze droom nog steeds een levende fictie.
Biohistorisch gezien is de onderwaterwereld habitat van ‘natuur’ die geoogst kan worden. In 1877 ondernam Nederland met de Flissingen 10 die was ingericht als zeilend veldstation, een wetenschappelijke expeditie op de Noordzee. Noordwaarts kruisend langs de kust, tot aan keerpunt, de must see Helgoland. In de wateren rond Helgoland werd dierkundig onderzoek gedaan naar ‘nuttige’ aquacultures. Karl Möbius (1825-1908) begon aan experimenten met voedzame oesters, eerst in de baai van Kiel, later – na opening van het Kiel-kanaal, rond Helgoland. Dat soort proefondervindelijke research paste prima in een ‘agrarische’ politiek gericht op hogere voedsel-opbrengsten, een streven dat in die tijd bijna elke nationale staat tot inspanning verplichtte. Möbius’ pragmatisch veldwerk illustreert de a-academische inzet van wat Raf de Bont de station mouvement noemt.
3 In 1877 zeilde de Vlissingen 10, die was ingericht als een varend veldstation, noordwaarts langs de kust tot aan keerpunt Helgoland. Die tocht was de eerste Nederlandse poging om de Noordzee te onderwerpen aan systematisch onderzoek. Vergeleken met elders wist het Nederlands zee- en kustonderzoek pas laat een permanent veldstation te realiseren, eerst in Den Helder, later verhuisd naar Texel. Wel pionierde men vanaf 1877 met mobiele laboratoria, eerst dus op zee, daarna ook op land. Geregeld bracht zo’n station een bezoek aan een Waddeneiland (toen nog Noordzee-eilanden).
Helgoland ten derde
Nog een gids van goede huize, eiland-boeken-kenner Boudewijn Büch: “Ik heb Helgoland enkele malen bezocht. Het is een irritant maar interessant Duits badeiland.” Duits? Dat doet het eiland weinig recht. Vòòr 1714 was het Duits, daarna werd het Deens, vanaf 1807 Engels (tegen Napoleontisch Frankrijk), na 1891 weer Duits. Vanaf 1945 waren de geallieerden er de baas. Na 1952 werd het wederom Duits, pas daarna kwam Büch. Frequenter van vlag gewisseld is haast niet mogelijk, blijkbaar stond er iets op het spel. Als badeiland? Zeker, na 1826 adverteerde het zichzelf als badplaats, concurrerend met andere Noordzee-eilanden, maar dat was een bijrol. Helgoland was een pion in een geopolitiek krachtenspel, geliefd als steunpost voor machtsuitoefening over de omliggende zee en zeeën ver daar voorbij. Grootmachten bestreden elkaar er de zeggenschap, met felle woorden, vaak ook met wapens. Geopolitiek, die oriëntatie was in de tweede helft van de 19e eeuw onder gestudeerde mensen in zwang geraakt. Wetenschappelijke genootschappen koketteerden met hun global perspective, kranten bevredigden de nieuwsgierigheid. Eén van de disputen betrof een mogelijk Brits-Duitse deal om Helgoland te ruilen met, of all places, Zanzibar, een eiland voor de kust van wat nu Tanzania is. De Britten zagen hun kleinste kolonie – hun Heligoland – als een duur maar nutteloos rotsblok, de Duitsers fantaseerde over hun Heimat als een prachtig maritiem bolwerk. Door de ogen van Mackinder, hij beklom Mount Kenia, zag Engeland in Zanzibar een mooie toegangspoort tot de schatten van Oost Afrika, Duitsland daarentegen had zijn bekomst van de trage kolonisatie van het Afrikaans continent. In 1891 werd de ruil beklonken. Beide grootmachten tevreden, de wereldkaart die op de grote Afrika Conferentie (Berlijn 1884) was verkaveld, werd op vriendschappelijke wijze, deels opnieuw getekend.
Bij nader inzien
Wetenschap en Helgoland, dit duo behelst meer dan ecologie en ornithologie, meer dan archeologie of oesterkunde. Zoiets als ‘politieke aardrijkskunde’ voelt zich rond dit rotseiland prima thuis, een oriëntatie die het relatieve gewicht van regio’s meet, vooral van zee-regio’s; het taxeert machtsverhoudingen … wie regeert er over de golven wereldwijd? Ook deze denkrichting is ooit uitgevonden, sterker, het heeft de geografie aan een academische status geholpen door telkens te wijzen op zijn nuttige, politiek-militaire eigenschappen. In Een geschiedenis van de wereld in twaalf kaarten (Antwerpen 2013), behandelt Jerry Brotton de levensloop van die term in het hoofdstuk ‘Geopolitiek: Halford Mackinder, the geographical pivot of history 1904′. Mackinders wereldkaart onderscheidde Hartland ( het Eur-Aziatisch continent) en Randland, de omliggende kusten. Wie Randland bezat, bestierde Hartland. Hegemonie op zee was het streven, met aan die kusten een netwerk van imperiale voorposten. Dat was de kern van de klassieke geopolitiek waarin de beoefenaars vooral oog hadden voor het geografisch handelen van nationaal georganiseerde staten. Tegenwoordig kijkt de politieke aardrijkskunde ook naar supra- en subnationale verbanden, naar het optreden van n.g.o.’s en particuliere bedrijven, en naar hùn wereldbeeld. Popular geopolitics – doet nog een vrolijk stapje verder, het heeft oog voor geopolitieke denkbeelden verstopt in films, in romans (ontdek de Duitse marinehavens in Het raadsel van de Wadden) of in stripverhalen (traceer de aanmaak van biologische wapens in Kaptein Rob en het geheim van de Bosplaat). Klassiek of populair, politieke aardrijkskunde bestudeert altijd de nauwe band tussen een temporeel besef van de lange duur en een ruimtelijk besef van de grote schaal. Aan de wand hangt de wereldkaart, de globe staat binnen handbereik. Macht, zeggenschap, invloedssfeer, soevereiniteit, zijn favoriete termen. Vaak ligt de focus (van bovenaf) op een subdomein, dat van de grensgeografie – de ‘Duitse’ bocht bijvoorbeeld – met als ondersoort de geografie van kuststreken en eilanden.
4 Een beeldende collectie covers van Erskine Childers, The riddle of the sands (1903).
Helgoland als symbool
Na de Tweede Wereldoorlog stokte het geopolitieke debat, althans vòòr de schermen. Als bedrijvigheid bleef het uiteraard in zwang maar als term was het besmet, synoniem als het leek voor nationaal-socialistische expansiedrift. Samen met die term ging ook Helgoland in de ban. In een collegiale actie – die van april 1947 – poogden de geallieerden Helgoland definitief van de zeebodem weg te blazen. De grote steden-branden op het Duitse vasteland waren nog maar net achter de rug, of er leek al weer behoefte aan een volgende destructie van formaat, de grootste explosie ooit (Hiroshima en Nagasaki niet meegerekend). Duitslands steunpost in de Noordzee en daarmee het militaire ‘Duitsland’, zou worden weggevaagd. De ‘grote vergelding’ werd kundig gefilmd, vanaf zee en vanuit de lucht, bedoeld om mondiaal te vertonen. Britse kranten bejubelden de afrekening, de rest van de wereld gaf (stille) steun.
Opmerkelijk, in hetzelfde jaar dat er enthousiast met Helgoland zou worden afgerekend, publiceerde Johan ter Veen, hoogleraar in de sociografie een lucide boekje, de titel luidde Grenzen. Nederland – de regering én het brede publiek – moest nodig worden bijgespijkerd, zo vond hij, met een ‘politiek aardrijkskundige’ duiding van het toenmalig wereldtoneel. Leunend op Nathan Curzon, ‘grondlegger van de grenswetenschap, en kompaan van Mackinder. Helaas, Grenzen (1947) vond nauwelijks weerklank. Nederland richtte zich buitenlands vooral op zijn ‘politionele acties’ om de oost, binnenlands stak het alle energie in een frisse wederopbouw. Met Helgoland deed het nieuwe Duitsland dat trouwens ook. Toen Engeland Helgoland in 1952 weer aan Duitsland (BRD) overhandigde, maakte Duitsland het ‘bevrijde’ eiland nogmaals tot symbool. Dit keer als vreedzame etalage van wat moderne architectuur, wist te presteren, voor het oog van de wereld.
5 Helgoland is groots bezongen. Beluister de cantate ‘Helgoland’ (1893) voor groot mannenkoor en dito symfonieorkest, van Anton Bruckner (1824-1896). Bruckner was uitgenodigd ter viering van het Helgoland-Zanzibar Verdrag dat het Noordzee-eiland in 1890 had teruggebracht in de Duitse moederschoot. De componist koos voor een tekst (uit 1866) van de romantische Oostenrijkse dichter August Silberstein … “Hoch auf der Nordsee, am fernesten Rand …”. Het zangstuk viert de eertijdse strijd van het Saksische volk tegen de Romeinse expansie. Helgoland symboliseerde de kracht van de nieuwe Duitse staat. Door liefhebbers aanbevolen, de uitvoering van het Chicago Symphony Orchestra & chorus o.l.v. Daniel Barenboim, via youtube.
Aardrijkskunde op zee
‘Geopolitics are back on the agenda’, medio 2014 kon ook de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken er niet om heen. ‘Politieke aardrijkskunde’ is weer terug, signaleerde hij. In 2015 kreeg Ter Veens Grenzen een handzame publieks-opvolger, kortweg Geopolitiek. Die term stond voor een ‘zienswijze’, schreven de auteurs, een ‘specifieke kijk op de wereld’. Ook op wereld-zeeën. Om te beginnen op die hoog in het Noorden, de Arctische Zee. Vermoede bodemschatten en logistieke tijdwinsten brengen deze lange tijd verwaarloosde zeestreek weer in beeld. Jonathan Holslag die in 2017 verslag deed van zijn reis langs de randen van Europa, bedacht op Groenland: “Door het smelten van het ijs ligt de weg vrij voor de ontginning van grondstoffen en met de grondstoffen komt het geld van de grootmachten.” Weer staat er meer op het spel: ijzererts, olie, gas en uranium waar vooral China naar uitkijkt, begrijpelijk met nog tientallen kerncentrales op het bouwprogramma. De wereldkaart aan de wand, de globe binnen handbereik … als straks de ijskap verder smelt dan verschuift de Arctische machtsbalans en in het zog daarvan die van de Noordzee. Jan Rüger’s ‘struggle for the North Sea’ wordt vervolgd. Men leze Michael Pye’s Aan de rand van de wereld; hoe de Noordzee ons vormde (2015), of Woeste kusten (2016) van Thomas Blass, beide boeken verkennen de Noordzee (en deels de Waddenzee) als arena waar de rivaliteit om de ruimte voor de zoveelste keer zal worden beslecht, morgen en overmorgen.
Wat blijkt, aardrijkskunde heeft weer oog voor zijn politieke dimensie. De Waddenzee als (transnationaal) UNESCO-werelderfgoed toont zich wijs indien het die ‘politieke’ uitnodiging ter harte neemt. Een bezoek aan Helgoland, zo suggereert Rüger, loont de moeite. Juist nu, in tijden van klimaatverandering, smeltende ijskappen en de zogeheten Brexit die de Britse eilanden verder van ‘Europa’ doet wegdrijven. Één gevolg is zeker: de Noordzee wordt weer een betwiste maritieme zone. Helgoland, ergens op de grens tussen die Noordzee en Waddenzee is een uitgelezen venster – ‘a good vantage point’ – dat helpt om ons een beeld te vormen van de toekomstige ‘ruimtelijke orde’ van deze ‘wereldzeese’ regio.
Literatuur:
- Blass, Thomas, Woeste kusten; een reis langs de randen van de Noordzee (Haarlem 2016); oorspronkelijk: Naked shore; of the North Sea (London 2016).
- Brotton, Jerry, Een geschiedenis van de wereld in twaalf kaarten (Amsterdam 2013); oorspronkelijk: A history of the world in 12 maps (London 2012).
- Buch, Boudewijn, Eilanden (Amsterdam 1991).
- Beintema, Albert, Eilanden; van Andøya tot Vuurland (Amsterdam 2013)
- Pye, Michael, Aan de rand van de wereld; hoe de Noordzee ons vormde (Amsterdam 2015); oorspronkelijk: The edge of the world; how the North Sea made us who we are (London 2014).
- Rügen, Jan, Heligoland; Britain, Germany and the struggle for the North Sea (London 2017). Veen, Johan van, Grenzen (Amsterdam 1947). Wusten, Herman van, & Virginie Mamadouh, Geopolitiek (Amsterdam 2015).