Takkenkooi
Eerste eendenkooi op Terschelling, aangelegd rond 1667, waarschijnlijk als primeur in het Waddengebied. De andere kooien op Terschelling zijn van 19e eeuwse makelij. De Takkenkooi is nog steeds in gebruik. Is particulier eigendom. Inmiddels is het bezit in miljoenen aandelen versplinterd; dat aantal maakt het (bijna) ‘openbaar bezit’, een common. Een eendenkooi is proeftuin van de combinatie vogelskijken – vogelsvangen – vogelseten – vogelskennen. Eenden eten meestal op het Wad, bij hoogwater, wier zoekend in de ondiepe zeegrasvelden. De lokale dagelijkse vogeltrek was dus tij gebonden. Op een steenworp van de kooi ligt een ander dierbaar ijkpunt: de Wierschuur, “Wier maaien op het wad, … of je in een groen graanveld lag, … dat is niet meer.”, horen we in de film De Platte Jungle. Rond 2008 ondernam een handvol experts een (mislukte) poging om vogels-vangen te promoveren tot Nederlandse inzending voor de lijst van immateriële UNESCO-werelderfgoederen. Verknocht aan het nationale symbool van de molen, koos ‘men’ (wie?) in 2015 voor het ambacht van de molenaar.
Gids: Gerrit de Veer (circa 1570 – circa 1598)
Gerrit de Veer was de reisschrijver aan boord van Willem Barentsz’ tochten om de noord, de eerste in 1594 samen met Jan Huyghen van Linschoten, vakgenoot en stadgenoot van Lucas Jansz. Waghenaer. Ook op de tweede reis in1596 was De Veer lid van de bemanning. Op het eiland Nova Zembla bouwde hij mee aan het Behouden Huys. De Veer versloeg de later legendarisch gemaakte overwintering van dag tot dag. Nauwgezet noteerde hij zo ongeveer alles wat een leergierige verkenner dacht dat de thuisblijvers zouden willen weten. Waar gebeurd: De Veer zag ganzen, misschien wel rotganzen, zeebeesten die hij kende van het wad rond Wieringen. Zeebeesten want, zo was het hardnekkig idee, ze waren uit schelpen geboren, uit eenden- of ganzenmossels groeiend aan bomen. De Veer deed wat hij moest doen. Hij doodde, plukte en kookte zo’n gans en zijn eieren. De twijfel was weg, hij proefde de Wadden bij Wieringen. De boomgans bleek een broedgans, een vogel die eieren legde en zo haar jongen kreeg. Dit verhaal lijkt op de speculaties rond andere trekvogels. ‘Waar waren die vogels als ze er niet waren?’ Onder de grond, verscholen in grotten, konijnenholen, of tijdelijk vermomd als andere dieren? Het geeft geen pas om de denkers van toen voor onnozel te houden, beter is het hen te prijzen voor hun vindingrijke hypotheses.