Scherp kijken
Anne Ausloos
Broedende Jan Van Genten van heel nabij observeren is een sensatie. In Helgoland kan dat al vanaf een halve meter en soms nog dichterbij. De zeevogels negeren je volkomen. Het is alsof je lucht bent. Ze gaan onverstoord door met hun drukke activiteiten bijvoorbeeld voor je neus tegen de wind in landen op hun nest. Jan van Genten bouwen hun nesten op rotsige eilanden zoals Helgoland om er te broeden. Na drie maanden zijn de jongen al volgroeid om het het nest verlaten alsook de ouders die weer aan hun lange tochten beginnen.
Wat mij opviel is het fel oranje en fel blauw dat hun nesten kleurt. Die felle kleuren van restanten nylon visnetten domineren tussen zeewier, gras en veertjes. Is tegenwoordig het opvissen van restanten visdraad makkelijker en meer voorradig dan zeewier? Als dat zo is, is het pijnlijk confronterend voor ons mensen om naar die nesten te kijken want het bevestigt hoe oceanen stilaan vuilbakken zijn geworden van niet afbreekbaar menselijk materiaal. Verder getuigen Jan Van Gent nesten niet van een verfijnde vogelarchitectuur zoals we dat kennen van bijvoorbeeld staartmezen. Nee, Jan van Gent nesten lijken eerder nonchalant bij elkaar gevoegde troep. Ondanks die schijnbare achteloosheid zoeken ze tijdens het broedseizoen toch steeds hetzelfde nest weer op.
In mijn atelier is er een wand gegroeid aanvankelijk uit restanten van projecten, maquettes, uitprobeersels die net niet in de vuilbak terecht zijn gekomen. Dingen die aan een muur hangen nemen geen vloeroppervlakte in beslag en daardoor is er minder reden of noodzaak tot opruimen. De constellatie aan die ene muur in mijn atelier groeit gestaag als vanzelf, bijna ongemerkt tussen de drukke bedrijvigheid en plannenmakerij van alle dag in. Er is geen beslissing genomen om er mee te beginnen en voorlopig ook niet om er mee te stoppen.
Door al die jaren heen is het mijn tweede natuur geworden om onderweg rubbertjes, takjes. kleine onderdelen van fiets, auto op te rapen van de straat maar ook aangespoelde dingetjes aan de Scheldeoever en van overal waar ik terecht kom. Opzoek gaan naar die prullaria doe ik niet, ik kom ze tegen onderweg naar werk, op wandelingen en reizen. Intuïtief raap ik op zoals het uitkomt. Het dingetje ligt gewoon op mijn weg en triggert mij op een of andere manier. Wat iets interessant en bruikbaar maakt of de moeite waard om het op te rapen heeft met eigenschappen te maken. Die eigenschappen mogen trouwens heel verschillend zijn en zelfs contrasterend met elkaar; glimmend, reflecterend, flikkerend ten opzichte van takjes, steentjes, aarde, bloemen en zaaddozen. Iets onnatuurlijks als een stukje schuimrubber dat eruit ziet als een steen is een goed voorbeeld van wat mij blij maakt om te vinden. Het stukje steen van schuimrubber is heel licht van gewicht en vindt makkelijk zijn evenwicht hoog aan de muur. Zo ontstaan er wonderlijke dingen als stenen die rusten op dunne takjes. Dingen lijken te zweven en los te komen van de muur. Nog steeds word ik aangesproken door die constellatie in mijn atelier omdat het een wankel evenwicht zichtbaar maakt tussen intuïtief en berekend handelen. Dat is wat mij zin geeft om verder te gaan met het voeden van die haast levende constellatie in mijn atelier.
Net als Jan van Gent nesten is mijn muur niet ontstaan uit verfijnd vakmanschap. Wat ik herkende toen op Helgoland was dat Jan van Genten tijdens het verzamelen van ons materiaal geen onderscheid maken tussen natuurlijk en onnatuurlijk materiaal. Ook streven Jan van Genten net als ik niet naar symmetrie of patronen. We weven of knopen niet. Geen van beide realiseren een bouwkundige knappe constructie met een uitgekiende techniek. In tegenstelling tot sommige andere vogelnesten heeft het nest van een Jan van Gent, en ook mijn ateliermuur niets van doen met verleiden. Het architectonisch principe: ‘vorm volgt functie’ is zowel van toepassing bij Jan van Gent nesten als bij de muur in mijn atelier. Tevens is de architect van het vogelnest bouwheer en gebruiker. Hetzelfde geldt voor mijn muur: ook ik ben architect, bouwheer en gebruiker. Gebruiker in de zin dat die groeiende constellatie voor mij werkt als denkmal. Een denkmal die mij uitnodigt om zonder vooringenomenheid scherp te kijken.
Antwerpen, augustus’17